In HyperFocus, het magazine voor de leden van onze ADHD-community, vertelde Arno over zijn hobbelige parcours als student met ADHD en (vermoedelijk) ASS. Hoe ging en gaat zijn mama daarmee om?

In het interview toont Arno zich ongelooflijk loyaal. Zeker tegenover zijn mama, maar ook tegenover zijn papa. “Dat is vooral de laatste jaren zo”, vertelt Veerle. “Hij begint in te zien en te beseffen wat wij voor hem gedaan hebben. Het is zeker niet altijd makkelijk geweest.”

Hoe oud was Arno toen hij zijn diagnose kreeg? En wat was de aanleiding dat jullie op zoek gingen?

Veerle: “Arno was tussen 4 en 5 jaar toen we voor het eerst een kinderneuroloog opzochten. Hij was zo ongelooflijk druk. Er werd toen al wel gedacht aan ADHD, maar hij was nog geen 6. We kregen de boodschap dat er nog geen diagnose kon gesteld worden. We kregen wel het advies om heel consequent te zijn. Dat was een goede raad die we altijd zo veel mogelijk hebben opgevolgd.”

Kreeg hij toen hij 6 jaar werd, wel een diagnose?

“Nee, we besloten om af te wachten. Arno startte in het eerste leerjaar. Toen bleek al dat hij best wel een clever kereltje was. We hoorden niets, tot hij in het derde trimester opeens niet mee mocht op schoolreis, vanwege ‘te moeilijk’. Toen volgden al snel een diagnose en medicatie.”

Hoe voelde dat voor jou?

“Niemand wil zijn kind graag dit soort medicatie geven, maar ik had er op zich geen problemen mee. Van begin af aan was het voor ons duidelijk dat het een combinatie moest zijn van medicatie en aangepaste aanpak, zoals het consequent zijn. Ik ben altijd naar school gestapt met de houding: wat kunnen we samen doen voor Arno?”

Hoe verliep de samenwerking met de school?

“Het ene jaar was beter dan het andere. Maar we hebben toch altijd gedacht: op een ander zal het niet beter gaan. En echt grote problemen op school, dat is ons gelukkig bespaard. We wisten natuurlijk wel dat het niet makkelijk was met Arno. Thuis niet en op school niet. Al geef ik toe dat ik het laatste jaar van de basisschool naar geen enkel oudercontact ben geweest. Op dat moment vond ik dat zinloos.”

© Foto Veerle: Caroline Dupont Photography.

Was de keuze voor de richting na de basisschool vanzelfsprekend?

“Ergens wel. Arno had en heeft nog altijd veel mogelijkheden. ASO lag daarom voor de hand. Vanzelf ging het allemaal niet: als het hem interesseerde, scoorde hij goed. Anders … tja. Maar hij ging wel jaar na jaar over zonder veel problemen en toen hij zelf voor Menswetenschappen koos, steeg de motivatie een beetje.”

Waren de puberteitsjaren moeilijk?

“Zeker! Arno was altijd al opstandig, maar toen was dat in het kwadraat. Veel discussiëren, argumenteren tegen de sterren op. Hij kon zijn frustraties op school niet kwijt en dus kwam de ontlading bij mama thuis. De moeilijkste periode was tussen zijn 15 en 20 jaar. Hij wou geen medicatie meer nemen. Doordat hij met cannabis experimenteerde, veranderde zijn persoonlijkheid. Ik probeerde met hem te blijven praten, maar volgens Arno was er geen probleem. Het lag aan ons, we kregen veel verwijten en die jaren heeft hij mij vaak op het hart getrapt.”

Hoe hield je het vol?

“Het moeilijkste is dat je begint te twijfelen of het allemaal nog wel goed komt. Ik hield me vast aan de overtuiging dat we alles moesten doen om hem op het rechte pad te houden. Ik had gelukkig steun van de mensen rond mij. Toch wel belangrijk denk ik: ik heb me nooit geschaamd.”

Tijdens zijn studies is hij op kot gegaan. Nooit getwijfeld of hij dat wel kon?

“Natuurlijk wel! Maar we wilden hem die verantwoordelijkheid wel geven. Eigenlijk kwam hij pas toen hij 17 was echt in de puberteit. Zijn vaste vrienden vielen weg, de regels thuis vielen weg. Arno vond het rebelleren uit.”

Dat kot, kwam dat goed?
“Helaas niet. We dachten dat als hij het jaar daarna zelf voor de kosten moest opdraaien, het beter zou gaan. Maar niet dus. En het was ook nooit ‘zijn fout’. Wat ik altijd jammer vond: er zijn zoveel mensen met minder talenten dan Arno en die zetten zich in en komen ergens. Ik worstelde ermee dat Arno zoveel talenten heeft, maar zoveel moeite heeft om er te komen. Mijn man en ik trokken ons op aan de overtuiging dat het zou goed komen. Het kwam ánders goed, anders dan wij ons eerst hadden ingebeeld.”

“Ik had gelukkig steun van de mensen rond mij.”

Mag ik vragen naar het effect op jullie relatie?

“Niet zo heel veel. Ik liet dat niet toe. Ik nam wel veel zelf op. Het liep nooit uit de hand, want als mijn man voelde dat het te veel werd voor hem, dan ging hij weg. We waren wel een koppel door dik en dun. Want het is niet omdat ik het op mij nam, dat ik niet gesteund werd.”

Zijn er nog andere kinderen in het gezin?

“Ja, Arno heeft nog een zus. Die maakt nu veel verwijten naar Arno.”

Die relatie is dus niet optimaal?

“Nee. Die was heel moeilijk. Het begint een klein beetje te beteren omdat Arno stilaan begint te leren om een (beetje) toe te geven. Mijn dochter kreeg weinig aandacht, er ging misschien te veel aandacht naar Arno. Mijn dochter ving mij vaak op, dat is niet echt oké. Maar het is wat het is. De gezinsdynamiek was en is nog altijd moeilijk.”

Hoe zie je de toekomst?

“Optimistisch! Het ziet ernaar uit dat Arno nu hij 27 is, eindelijk vertrokken is. Ik ben er zeker van dat het goed komt!”

Dit interview is afgenomen en opgetekend door Machteld Van Ostaede, vormingswerker bij centrum ZitStil.

© Centrum ZitStil vzw. Dit artikel wordt beschermd door auteursrechten. Als je dit artikel geheel of gedeeltelijk wil overnemen, moet je eerst toestemming vragen aan centrum ZitStil.

© Foto Veerle: Caroline Dupont Photography.