Wildebras op snoep? Rustig dankzij meer vis?
Al sinds de jaren twintig van de vorige eeuw is men geïntrigeerd door de vraag of voeding van invloed kan zijn op gedragsstoornissen bij kinderen. Vandaag, bijna een eeuw later, heeft men nog steeds geen eenduidig antwoord. Ondanks enkele positieve resultaten blijven de wetenschappelijke bevindingen ter zake beperkt en tegenstrijdig. Een stand van zaken.

De relatie tussen voeding en gezondheid is op vele vlakken duidelijk. In het kader van de preventie en de behandeling van bepaalde aandoeningen zoals obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten heeft de voeding een vaste plaats verworven. Ook in het geval van voedselallergieën en voedselintoleranties zoals coeliakie is de relatie met bepaalde voedingsstoffen duidelijk en is een aangepaste voeding een belangrijk onderdeel van de therapie. De relatie tussen voeding en gedragsstoornissen, zoals ADHD, kort voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder, is vooralsnog minder duidelijk en wordt nog ijverig bestudeerd.

ADHD of “alle dagen heel druk”

ADHD lijkt steeds vaker voor te komen bij kinderen. Kenmerkend voor deze gedragsstoornis is een gebrek aan concentratie, impulsiviteit en hyperactiviteit. Vroeger werden deze kinderen omschreven als hyperkinetisch. De symptomen van ADHD komen vaak voor bij kinderen maar zijn daarom nog niet per definitie pathologisch. Een iets drukker kind wordt al te gemakkelijk en vaak onterecht bestempeld als een kind met ADHD. Een juiste diagnose is cruciaal.

ADHD-kinderen kunnen zich moeilijk concentreren en zijn vlug afgeleid door allerlei prikkels. Ze hebben moeite met details, raken snel hun spullen kwijt en doen alles tegelijkertijd. Ze zijn impulsief: ze kunnen moeilijk stilzitten, ze wiebelen en friemelen voortdurend, ze geven antwoord alvorens de vraag is gesteld, ze handelen zonder na te denken over mogelijke gevolgen. Sommigen blijven zelfs zeer beweeglijk tijdens hun slaap. De gedragsstoornissen eigen aan ADHD zijn hardnekkig en storend. De symptomen houden minstens zes maanden aan in een onaangepaste graad en zijn niet in overeenstemming met het ontwikkelingsniveau van het kind. Een acuut optreden van onaangepast gedrag, bijvoorbeeld als reactie op bepaalde situaties zoals een scheiding van de ouders, een nieuwe school of het overlijden van een naaste valt buiten het kader van ADHD. ADHD gaat vaak gepaard met andere psychopathologische en lichamelijk klachten zoals buikpijn, diarree, veel zweten, vaak moe, bloedneuzen, hoofdpijn of slaapproblemen en verhoogt de kans op verslaving, criminaliteit en ongevallen. Jongeren met ADHD hebben dikwijls te kampen met leerproblemen, slordigheid, faalangst en depressie. De aandoening neemt op volwassen leeftijd andere vormen aan maar verdwijnt niet. De diagnose moet worden gesteld door gespecialiseerde artsen en een multidisciplinair team aan de hand van gestandaardiseerde diagnostische criteria (DSM-IV criteria). De Conners-schaal is een veelgebruikte, gestandaardiseerde methode om gedrag te beoordelen en wordt ook vaak gebruikt om de invloed van een interventie te kunnen nagaan.

De prevalentie van ADHD wordt geschat op ongeveer 1 op 20 kinderen. ADHD zou meer voorkomen bij jongens dan bij meisjes. Hoewel ADHD vooral de laatste jaren steeds meer belangstelling kent, is het geen nieuwe aandoening. In vergelijking met vroeger ligt er in onze moderne westerse samenleving veel meer druk op leren en presteren. Als gevolg van deze maatschappelijke evolutie komen kinderen met ADHD sneller zichtbaar in de problemen.

Oorzaken ADHD

ADHD is niet het gevolg van een falende opvoeding, een nog veel voorkomende misvatting. ADHD wordt voor ongeveer 80 % verklaard vanuit erfelijke factoren. Uit onderzoek van de afgelopen jaren blijkt dat waarschijnlijk ook biologische factoren meespelen, zoals een onevenwichtige aanmaak van bepaalde neurotransmitters (catecholamines) in de hersenen. Nefaste omstandigheden tijdens de zwangerschap, bijvoorbeeld alcohol en roken, en vroeggeboorte kunnen een negatief effect hebben op de hersenontwikkeling met mogelijke gedragsstoornissen zoals ADHD tot gevolg. Hoewel een aangepaste voeding in sommige gevallen een gunstige invloed lijkt te hebben op de symptomen van ADHD (zie verder) is er tot op heden geen oorzakelijk verband gevonden tussen ADHD en bepaalde voedingsbestanddelen.

Wil u graag het volledige artikel lezen, abonneer u dan op ZitStil magazine!