Titel boek: Broers en zussen van speciale en gewone kinderen, invloed op ontwikkeling en gedrag
Auteur: Frits Boer
Uitgavejaar: 2012
Uitgeverij: Lannoo nv, Tielt
ISBN: 978 90 209 75901

‘Broers en zussen van speciale en gewone kinderen’ is geschreven door Frits Boer, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie in Amsterdam. Dit boek gaat over broers en zussen als meest nabije reisgenoten in de tocht van het leven. Het boek gaat ook over broers en zussen van ‘speciale’ kinderen. Die uitdrukking wordt gebruikt voor kinderen die ernstige lichamelijke of psychische problemen hebben en voor zij die kampen met verstandelijke, motorische of zintuigelijke beperkingen. Veranderingen die zich voordoen in een gezin met een speciaal kind, worden door de auteur gezien als intensiveringen van gewone processen en worden daardoor duidelijker zichtbaar. Een speciaal kind werkt als een vergrootglas.

Het eerste deel van het boek gaat over de broer-zusrelatie in het algemeen, het tweede deel over de broer-zusrelatie bij verschillende soorten speciale kinderen. De auteur laat zien dat opgroeien met een ‘speciale’ broer of zus een risico tot het ontwikkelen van problemen kan zijn maar dat zij evengoed kunnen profiteren van deze bijzondere ervaring. Ten slotte wordt beschreven welke hulp mogelijk is voor broers en zussen van speciale kinderen zelf. Daarbij stelt de auteur duidelijk dat behandeling begint met preventie. Ouders kunnen ertoe bijdragen dat broers en zussen de weg naar vooruitgang kiezen in plaats van de weg naar problemen. In de eerste plaats door een positieve relatie tussen hun kinderen te bevorderen, in de tweede plaats door met hun kinderen te spreken over de problemen waar ze mee te maken hebben. Steeds op een manier die hen helpt de problemen te verwerken. Soms volstaat preventie niet en is ook professionele hulp nodig.

Het boek is bedoeld voor iedereen die ‘vanuit persoonlijke interesse of beroepsmatig’ meer wil weten over broers, zussen, hun relatie en de betekenis ervan. De auteur stelt dat het boek niet geschreven is als een wetenschappelijk boek, omdat hij het toegankelijk wil maken voor iedereen die belangstelling heeft voor dit onderwerp. Hij probeerde wel om zoveel mogelijk wetenschappelijk te verantwoorden. Dit komt ten goede aan de leesbaarheid. Hoewel het boek niet specifiek gaat over broers en zussen van kinderen met ADHD, is het zeker een aanrader om te lezen. Ook voor deze doelgroep. De auteur maakt een mooie schets over hoe de relaties tussen broers en zussen in elkaar zitten, om daarna in te zoomen op gezinnen die te maken hebben met speciale kinderen. En dit lijkt goed overeen te komen met de realiteit die we zien in de gezinnen met ADHD: botsingen zoals we ook zien bij ‘gewone’ broers en zussen, maar dan frequenter, intensiever en chronischer. Belangrijk is de stelling dat dit niet altijd negatief hoeft te zijn, maar dat een deel van de broers en zussen hun veerkracht erdoor vergroten en juist steviger in het leven staan. Het laatste hoofdstuk is het belangrijkste als je aan de slag wilt gaan. Hierr worden concrete tips gegeven over wat ouders preventief kunnen doen voor broers en zussen. Met nog maar eens een bevestiging dat uitleggen van wat er aan de hand is al veel kan helpen, hoewel we intuïtief vaak angst lijken te hebben om teveel uitleg te geven.

Zeker lezen dus, als je een antwoord wilt op de vraag ‘En hoe moet het met de anderen?’.