10 feiten en fabels over ADHD-medicatie

Over ADHD-medicatie en de mogelijke nevenwerkingen ervan circuleren heel wat veronderstellingen en doemverhalen. Wat is er van waar? Kinder- en jeugdpsychiater Peter Emmery zet enkele feiten en fabels op een rij.

1. ADHD-medicatie kan zowel kinderen als volwassenen helpen. Feit.

De meest voorgeschreven (en terugbetaalde) medicatie is de kortwerkende, waarvan methylfenidaat het meest voorkomt, gevolgd door dexamfetamine. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, zijn die werkzaam voor zowel kinderen als volwassen, maar de medicatie wordt in België jammer genoeg niet terugbetaald voor volwassenen.

2. ADHD-medicijnen kunnen de aandacht beïnvloeden. Feit.

De medicijnen sturen het zelfbewustzijn in de voorste hersenkwab (prefrontale cortex) als het ware aan. Bij mensen met ADHD vindt er een signaalverlies plaats bij dat aansturen. De medicatie zorgt voor een betere overdracht, dus voor langere en betere aandacht en voor minder onrust en impulsiviteit. Bij ongeveer 70 procent van de kinderen die medicatie beginnen nemen, heeft die bijna onmiddellijk effect en succes, als de juiste dosis wordt gegeven.

3. De dosis wordt afgestemd op het lichaamsgewicht. Fabel.

Die redenering klopt niet. Het is dus een zoeken naar de juiste dosis waarbij een proefbehandeling van een zestal weken nodig is. In die periode is het aangeraden om de medicatie zowel op school als thuis te nemen, om alle resultaten en eventuele bijwerkingen goed in kaart te kunnen brengen.

4. Kinderen met ADHD die medicatie nemen, zijn gevoeliger voor verslaving. Fabel.

Integendeel. Zonder behandeling hebben kinderen met ADHD een kans van 4 op 10 om met middelenmisbruik in aanraking te komen. Medicatie beschermt natuurlijk niet tegen verslaving, maar doordat het een deeltje is van een algemene behandeling (met bijvoorbeeld psycho-educatie en opvoedingsbegeleiding) zijn die kinderen weerbaarder.

5. Aan de ADHD-medicatie zelf kan je niet verslaafd raken. Feit.

Het ‘high-gevoel’ is helemaal niet zo systematisch als bij bijvoorbeeld cocaïne, dus de kick die gezocht, wordt is er niet.

6. Als je als student ADHD-medicatie neemt, gaat het studeren opmerkelijk beter. Fabel.

Onderzoek wijst uit dat er vooral sprake is van een placebo-effect.

“Bij mensen met ADHD zorgt medicatie voor een langere en betere aandacht en voor minder onrust en impulsiviteit. ”

7. ADHD-medicijnen kunnen leiden tot nevenwerkingen. Feit.

Houd er rekening mee dat een kind dat ADHD-medicijnen mogelijk last zal krijgen van een van de volgende bijwerkingen:

  • Duizeligheid, hoofd- en buikpijn en misselijkheid. Komen frequenter voor bij de opstart, zijn vaak van voorbijgaande aard.
  • Verminderde eetlust. Komt regelmatig voor, vraagt zeker aandacht en opvolging, want ADHD- medicatie wordt in de eerste plaats gegeven aan kinderen en jongeren in volle groei.
  • Inslaapproblemen. Probeer in kaart te brengen of dat een effectieve nevenwerking is. Een kind dat al moeilijker insliep voor het ADHD-medicatie kreeg, zal met medicatie nog altijd moeilijk inslapen.
  • Dysforie (het tegenovergestelde van euforie: je voelt je prikkelbaar, boos, nerveus, depressief …). Is de enige gekende bijwerking die pas na langere tijd kan optreden. Houd dat in het achterhoofd als er plots stemmingswissels en negatieve gedachten zijn.

Meld bijwerkingen altijd aan de behandelend arts die dan in samenspraak met alle partijen bekijkt of er bijsturingen nodig zijn.

8. ADHD-medicijnen hebben invloed op de groei. Waarschijnlijk een feit.

Er is nog geen onderzoek op lange termijn gevoerd, maar het vermoeden bestaat dat medicatie een impact van 2 tot 3 cm zou kunnen hebben.

9. ADHD-medicatie kan leiden tot verhoogde suïcideneigingen. Fabel.

Het is wel zo dat mensen met ADHD vanuit hun problematiek vaker emotionele problemen hebben dan mensen zonder ADHD. De medicatie kan net helpen die wat meer af te vlakken.

10. Wie ADHD-medicatie neemt, loopt meer risico op hartproblemen. Fabel.

Er is geen onderzoek dat aantoont dat methylfenidaat en dexamfetamine hartproblemen veroorzaken. Als hartkloppingen al voorkomen, dan zijn die zonder risico’s.

Auteur: Peter Emmery, kinder- en jeugdpsychiater

Peter Emmery werkt als kinder- en jeugdpsychiater op de afdeling kinderpsychiatrie van UZ Leuven. Hij heeft ook een beleidsfunctie in het Kinderpsychiatrisch Centrum van Genk. Op 28 april 2022 gaf hij voor centrum ZitStil een webinar over ADHD en medicatie.

Lees ook:

© Centrum ZitStil vzw. Dit artikel wordt beschermd door auteursrechten. Als je dit artikel geheel of gedeeltelijk wil overnemen, moet je eerst toestemming vragen aan centrum ZitStil.