ADHD is voor 70 % genetisch bepaald en dus grotendeels aangeboren. Erfelijkheid speelt de belangrijkste rol en het is dus niet verwonderlijk dat je vaak hoort dat ADHD ‘in de familie zit’.
30 % van het ontstaan van ADHD wordt door andere oorzaken verklaard. Omstandigheden tijdens de zwangerschap of bevalling, die verband houden met zuurstofgebrek, verhogen het risico op ADHD. Vroeggeboorte is ook een risicofactor. Roken of alcoholgebruik tijdens de zwangerschap en blootstelling aan bepaalde giftige stoffen tijdens de eerste levensjaren kunnen ADHD mee veroorzaken.
Men gaat ervan uit dat het meestal gaat om een combinatie van genetische factoren en uitlokkende factoren die aan de basis liggen van het voorkomen van ADHD..