Een diagnose ADHD stellen houdt in dat heel wat elementen in overweging genomen zijn:

  1. inschatten of de kenmerken van ADHD aanwezig zijn;
  2. inschatten of deze passen binnen ADHD of binnen een andere stoornis;
  3. nagaan of er nog bijkomende problemen of bijkomende stoornissen (comorbiditeit) aanwezig zijn;
  4. andere medische oorzaken uitsluiten;
  5. indien aangewezen: inschatten van de mogelijkheden van het kind.

ADHD is een gedragsdiagnose, wat betekent dat de diagnose gebaseerd is op het gedrag van het kind of de jongere. Aansluitend bij de voorgaande elementen wordt het volgende gedaan:

  1. de bevraging van de ouders en de informatieverzameling op de school zijn absoluut noodzakelijke onderdelen van het diagnostisch onderzoek naar ADHD;
    Het begeleidend team kan beslissen dat bijkomende onderzoeken nodig zijn:
  2. een kinderpsychiatrisch onderzoek;
  3. laten invullen van gedragsvragenlijsten;
  4. een medisch en/of een neurologisch onderzoek (EEG, MRI-scan,…);
  5. psychologische testafnames (o.a. intelligentie-onderzoek, neuropsychologische tests…).

Bij diagnostiek van ADHD kunnen we tot op heden nog niet terugvallen op één enkele objectieve medische of psychologische ‘ADHD-test’, want deze bestaat niet. Naast het feit dat diagnostiek van ADHD veel deskundigheid vereist is het ook een tijdrovend proces, als men het correct wil doen.