Print deze pagina Print deze pagina

Sinds juli 2014 wordt de verhoogde kinderbijslag iets anders geregeld omdat de vaststelling op Federaal niveau gebeurt en de uitbetaling op Vlaams niveau. Tot 31 december 2019 geldt de volgende procedure om in aanmerking te komen voor een toeslag voor kinderen met een handicap:

Wie heeft recht op een toeslag voor kinderen met een handicap?

De toeslag voor kinderen met een handicap is een bijkomende toeslag voor ouders  van een kind tussen 0 en 21 jaar met een handicap of aandoening.

Als ouder van een kind met een handicap of aandoening tussen 0 en 21 jaar kan je een toeslag op de kinderbijslag aanvragen. De arts van de FOD Sociale zekerheid zal de handicap of aandoening van jouw kind evalueren aan de hand van drie pijlers:

  • de lichamelijke en geestelijke gevolgen van de handicap of aandoening; (eerste pijler)
  • de gevolgen ervan voor de deelname van het kind aan het dagelijkse leven (mobiliteit, leervermogen, lichaamsverzorging,…); (tweede pijler)
  • de gevolgen voor het gezin (medische behandeling, noodzakelijke verplaatsingen, aanpassingen leefomgeving,…). (derde pijler)

De arts kent aan iedere pijler punten toe. Het kind heeft recht op een toeslag als het minstens vier punten behaalt in pijler 1 of minstens zes punten in de drie pijlers samen.

 

Wanneer ontvang je de toeslag?

Je kind heeft recht op de toeslag zolang de beslissing van de arts van de FOD Sociale Zekerheid geldt.

Als je kind begint te werken, breng dan zo snel mogelijk het kinderbijslagfonds op de hoogte. De medische dienst van de FOD Sociale Zekerheid zal beslissen of de handicap of aandoening opnieuw geëvalueerd moet worden.
Het kind blijft het recht op de toeslag behouden in volgende gevallen:

  • hij werkt in een beschutte werkplaats;
  • hij werkt met een erkend leercontract en zijn inkomen ligt niet hoger dan € 520,08 bruto per maand;
  • hij werkt als jobstudent maximum 50 dagen per jaar;
  • hij studeert en werkt met een gewoon arbeidscontract of als zelfstandige, maar hoogstens 240 uren per kwartaal;
  • hij werkt met een IBO-contract (Individuele Beroepsopleiding);
  • hij ontvangt een sociale uitkering na een van die activiteiten of het krijgt een wachtuitkering (een werkloosheidsuitkering voor iemand die nog niet gewerkt heeft).

Als je kind 21 geworden is, heeft het geen recht meer op de toeslag. Het kan wel nog de gewone kinderbijslag ontvangen als het verder studeert, een leercontract heeft of zich inschrijft als werkzoekende schoolverlater.

 

Hoe vraag je de toeslag aan?

Denk je dat je kind recht kan hebben op de toeslag? Neem dan contact op met je kinderbijslagfonds. Het fonds stuurt jouw aanvraag door naar de FOD Sociale Zekerheid en die bezorgt je de nodige formulieren.

Je kind zal ook uitgenodigd worden voor een medisch onderzoek om de handicap aan de hand van vastgelegde criteria in te schalen. De arts deelt zijn beslissing mee aan het gezin en het kinderbijslagfonds.

 

Hoeveel bedraagt de toeslag?

Bij de huidige berekening (2016) van de toeslag voor kinderen met een aandoening is het bedrag afhankelijk van de ernst van de gevolgen van de aandoening.

Aantal punten  Bedrag
Minstens 4 punten in de 1ste pijler en minder dan 6 punten over de drie pijlers  € 79,17
6 – 8 punten over de drie pijlers en minder dan 4 punten in de 1ste pijler  € 105,44
6 – 8 punten over de drie pijlers en ten minste 4 punten in de 1ste pijler  € 406,16
9 – 11 punten over de drie pijlers en minder dan 4 punten in de 1ste pijler  € 246,05
9 – 11 punten in de drie pijlers en ten minste 4 punten in de 1ste pijler  € 406,16
12 – 14 punten over de drie pijlers  € 406,16
15 – 17 punten over de drie pijlers  € 461,83
18 – 20 punten over de drie pijlers  € 494,81
+ 20 punten over de drie pijlers  € 527,80