Print deze pagina Print deze pagina

In september van dit jaar zal het twee jaar geleden zijn dat het M-decreet in het onderwijs zijn intrede deed. Intussen vroeg de minister al om een evaluatie. Welke gevolgen heeft het M-decreet gehad? Op de werkvloer? Bij de ouders? Voor de kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte?

De weerstand blijft groot. Om het M-decreet te doen slagen, om te evolueren naar een echt inclusief onderwijssysteem moeten er nog vele obstakels overwonnen worden. Dat er een hervorming zou komen, stond bij de aanvang van het M-decreet al vast.

Het M-decreet wil een evolutie naar een volledig inclusief onderwijssysteem mogelijk maken. Vertrekkend vanuit de noden van  het kind. De manier waarop de ondersteuning voor het kind en de leerkracht georganiseerd wordt, maakt daar onderdeel van uit. Iedereen beseft dat inclusie niet kan gerealiseerd worden als men geen werk maakt van een degelijk ondersteuningsplan voor kinderen en jongeren met een specifieke onderwijsbehoefte.

Maar hoe werk je die ondersteuning uit? Hoe en wie moet je ondersteunen? Het individuele kind? De leerkracht? De school? Wie gaat die ondersteuning bieden? Andere leerkrachten, al dan niet uit buitengewoon onderwijs, ouders, vrijwilligers, experten: medisch en para-medisch? En hoe bepaal je de bekwaamheid zodat de ondersteuning efficiënt en kwaliteitsvol is?

Dat is in een notendop de uitdaging waar de minister van onderwijs nu voor staat. Hoe dit organiseren en tot een consensus komen tussen de verschillende partijen die tegenstrijdige belangen hebben? Het buitengewoon onderwijs ziet de inschrijvingen teruglopen. En dat is een goede zaak indien het betekent dat er meer inclusie gerealiseerd is.

Maar het betekent ook dat de werkzekerheid van de leerkrachten buitengewoon onderwijs bedreigd is. Er is dan wel de waarborgregeling, die dat moet ondervangen maar als je langere tijd les hebt gegeven aan kwetsbare kinderen in een specifieke setting, dan voel je je miskend als je anders, en mogelijk elders, zal ingezet worden.

Het schijnbaar simpel oplossen door te zeggen dat al deze leerkrachten dan hun expertise kunnen inzetten in de GON-begeleiding is praktisch niet haalbaar. Een goede leerkracht buitengewoon onderwijs is niet vanzelfsprekend een goede coach voor collega’s of heeft een te specifieke kennis waar in de regio geen vraag naar is. Met het herdenken van de zorg voor kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte in ons onderwijssysteem, is ook de GON- en ION- begeleiding aan herziening toe.

Iedereen wil een rechtvaardig inclusief onderwijssysteem waarin alle kinderen  ontwikkelings- en leerkansen krijgen, ook de kinderen met een handicap, met een leer- of ontwikkelingsprobleem of een andere specifieke onderwijsbehoefte.

Een rechtvaardig inclusief onderwijssysteem realiseren is een uitdaging die we moeten durven aangaan.